: Een man gekweld door herinneringen aan een overleden geliefde gaat de dialoog aan met een raaf die alleen maar 'nooit' kan zeggen.
De persoon namens wie de vertelling wordt uitgevoerd, zit op een dove decemberavond en bestudeert oude boeken. Daarin probeert hij het verdriet van zijn geliefde - de dode Lenore - te verdrinken. Hij hoort een klop op de deur, maar als hij hem opent, vindt hij niemand achter haar:
Toen opende ik de deur van mijn woning:
Duisternis - en niets meer.
Terugkomend op zijn kamer hoort de verteller opnieuw een klop, deze keer sterker dan voorheen. Zodra het raam openging, vloog een raaf de kamer binnen. Een belangrijke vogel negeert de verteller en zit op een buste van Pallas boven de deur.
Een man vraagt naar de naam van de raaf, waarop hij het antwoord krijgt: 'nooit'. De verteller is verrast dat de vogel op zijn minst iets kan zeggen. Hij merkt op dat de raaf hem morgen met al zijn hoop zal verlaten, waarop de vogel weer antwoordt: 'nooit'. De verteller concludeert dat de raaf alleen deze woorden heeft geleerd en niets anders dan ze kan zeggen.
Een man schuift een stoel en neemt plaats tegenover de vogel, in een poging te begrijpen wat de raaf tegen zijn 'nooit' wilde zeggen. De gedachten van de verteller keren terug naar de herinneringen van zijn geliefde, hij begint te denken dat hij de aanwezigheid van engelen voelt, en God stuurt een teken om de verlorenen te vergeten.
En met verdriet werd het verlate hoofd van haar moe
Ik klampte me vast aan het scharlaken kussen en toen dacht ik:
Ik ben alleen, op scharlaken fluweel - degene van wie ik altijd heb gehouden,
Zal nooit lekker liggen.
De vogel zegt weer 'nooit', alsof het betekent dat een persoon nooit vrij zal zijn van deze herinneringen. De verteller is boos op de raaf en noemt hem een profeet. Hij vraagt of ze in de volgende wereld met Lenora zullen worden herenigd, en hij krijgt het antwoord: 'nooit'. Een man wordt woedend, noemt een vogel een leugenaar en beveelt om weg te komen.
En ik riep uit toen ik opstond: 'Ga weg, boze vogel!
Je komt uit het koninkrijk van duisternis en storm - ga daar weer terug
Ik wil geen schandelijke leugen, een leugen, zoals deze veren, zwart,
Veel geluk, koppige geest! Ik wil - altijd alleen zijn! '
De raaf blijft echter stil zitten en werpt een schaduw. De menselijke ziel zal niet 'nooit' uit deze schaduw komen:
Licht stroomt, een schaduw legt neer - het beeft altijd op de vloer.
En mijn ziel komt uit de schaduwen die zich altijd zorgen maken.
Zal niet opstaan - nooit!