(254 woorden) A.P. Tsjechov is een Russische toneelschrijver, wiens werken zijn gevuld met verborgen betekenis onder het "masker" van alledaagse situaties. Een van deze werken is het verhaal 'Achternaam van het paard', maar wat was precies het doel van de auteur in het beschreven anekdotische geval? Waar lacht Tsjechov om?
De plot van de achternaam van een paard is vrij eenvoudig: een tand van een belangrijke ambtenaar heeft kiespijn, en om hem te helpen besluit zijn klerk hem een genezer te adviseren, wiens achternaam hij vergeten is - men moet zeggen dat de pretentieloosheid van het verhaal pas in het begin volledig ontspannen lijkt zicht. Geen wonder dat Tsjechov de meester is van een kort verhaal met een complex "lot". De schrijver stelt de gepensioneerde generaal-majoor niet voor om met zijn 'ongeluk' te sympathiseren, maar om de snelle verandering van zijn overtuigingen belachelijk te maken. Buldeev gelooft niet in dit soort 'dokter', maar hij is nog steeds geïnteresseerd in de mogelijkheid om contact met hem op te nemen - is dit geen bijgeloof en een verklaring van de 'hogere kringen' die echte hulp krijgen aangeboden, maar ze verkiezen nog steeds genezers en waarzeggers? Tegelijkertijd vertonen ze dubbelhartigheid, ze erkennen de effectiviteit van de methode bij mensen niet, maar hopen er stiekem op. Kijkend naar een respectabele man die zich zo belachelijk gedraagt, lacht de lezer echt.
Een van de belangrijkste problemen die Tsjechov 'bespot' is, is ook sociale stratificatie, geïllustreerd door het voorbeeld van Ivan Evseich, waaraan Buldeev duidelijk wordt verwaarloosd, ondanks zijn oprechte wens om te helpen. In het begin lijkt de generaal enige dankbaarheid te voelen, maar zodra Ivan Evseich zijn naam vergeet, wordt zijn patroon boos, prikkelbaar en zelfs grof, wat zijn ware identiteit laat zien.
Zo is het verhaal "Paard achternaam" een humoristisch verhaal dat de spirituele en intellectuele armoede van de elite blootlegt, evenals bijgeloof en kwakzalverij, die in alle lagen van de bevolking floreren. Over deze dingen lacht A.P. Tsjechov.