(279 woorden) Het hoofdpersonage van het werk, Pavel Ivanovich Chichikov, is een dubbelzinnige persoonlijkheid. De auteur heeft hem opgevat als een persoon die niet is zoals de anderen, dus hij is slimmer en slimmer dan andere personages. Chichikov in het gedicht is niet nodig om de ondeugden belachelijk te maken, maar eerder als de ontbrekende schakel waarmee de personages van andere helden worden onthuld. Gogol beschrijft zijn kindertijd echter in detail voor ons, zodat we beter kunnen begrijpen welke levenswaarden Chichikov meenam naar de volwassenheid.
De hoofdpersoon vindt met iedereen een gemeenschappelijke taal, iedereen nodigt hem uit bij het huis en luistert. Door middel van een gesprek onthult Gogol de "dode" ziel van de landeigenaren en wijst op hun tekortkomingen. Met elke Chichikov spreekt op een eigen manier. Zich als een kameleon aanpassen aan de landeigenaren, stelt hij ze bloot. Om de ondeugden te bepalen waarin Rusland vastzit, moet je volgens Nikolai Vasilievich jezelf vertrouwd maken met elk van de verhuurders, om hun belangrijkste nadeel te bepalen.
Manilov verpersoonlijkt dus de ledigheid en luiheid van de high society, vastgelopen in onrealistische plannen. Hij argumenteert constant en zegt dat het goed zou zijn, maar hij doet niets. Zijn karakter is een sarcastische versie van Oblomov, die gewoon liegt en droomt van iets dat hij nooit zal doen.
De doos wordt een weerspiegeling van de domheid en hebzucht van de verhuurders, geobsedeerd door eigenbelang. Maar zelfs haar huishouding en voorzichtigheid worden nutteloos, omdat ze spaart, maar geen geld uitgeeft, dat wil zeggen inkomen is een doel op zich en geen middel voor goede daden.
Nozdrev, Sobakevich en Plyushkin personifiëren losbandigheid, grofheid en hebzucht. Ze leven met hun ondeugden en gaan niets veranderen. De auteur gebruikt ook gesproken achternamen om de essentie van elk van de gepresenteerde personages beter weer te geven.
Bij alle helden van het gedicht merken we niets positiefs, hun gebreken zijn te groot. Ze leven onverantwoord en zinloos hun leven, devalueren het werk van de boeren en profiteren van Rusland, zonder iets terug te geven. Dit veroordeelt de schrijver het meest.