(244 woorden) Niet alle boeken uit het schoolcurriculum zijn prettig voor mij. Er zijn echter zulke meesterwerken die ik lees. Een daarvan is de "Held van onze tijd". Ik herinner me vooral die pagina's die vertellen over Taman en de avonturen van Pechorin op die plaatsen.
Dit hoofdstuk bespreekt hoe een 'zwervende officier' een 'vreedzame kring van eerlijke smokkelaars' tegenkwam. Hij spoorde een meisje en een blinde jongen op die samen met de Tatar in het geheim goederen langs de rivier droegen. Om de getuige te 'verwijderen' lokte Ondine, zoals de verteller haar noemde, Gregory met een verleiding de boot in en verdronk haar bijna. Ondertussen stal de blinde al zijn waardevolle spullen en gaf ze aan Yanko. In de finale duwde Pechorin het meisje in het water en zag, toen ze terugkeerde, haar en de Tataren ontsnappen en een kreupele aan hun lot overgooiden. Ik was vooral geraakt door de regels toen de blinde vroeg of ze hem mee wilden nemen, en Yanko antwoordde grof: 'Waar heb ik je voor nodig?' In zo'n wildernis kan de zieke jongen gewoon niet naar binnen en het is zeer teleurstellend voor hem, omdat hij gedoemd is tot armoede en vernedering vanwege de wreedheid van handlangers en ongepaste tussenkomst van Pechorin. In dezelfde scène zien we het ware gezicht van de hoofdpersoon. Zonder aarzelen geeft hij toe dat het lot van de wees hem niets uitmaakt, en ook niemand anders. Hij bleef onverschillig, hoewel hij het leven van vreemden verpestte. En het verslaan van een vrouw staat ook onder de waardigheid van een officier.
Het hoofdstuk "Taman" is dus een avonturenverhaal met een interessante plot en diepe boodschap. Ze onthult het beeld van de onverschillige Pechorin en toont de tragedie van een kleine man die echt spijt heeft.