(353 woorden) Tolstoj raakte het thema van de patriottische oorlog tegen Napoleon aan in zijn epische roman "Oorlog en vrede" en kon niet anders dan een onderwerp aansnijden als het patriottisme van het Russische volk, en de manier waarop elk landgoed zich manifesteert in tijden van gevaar en ontbering die bedreigend zijn vernietig Rusland.
In het begin vertelt de schrijver ons over de oorlog in Europa, nog voor de Tweede Wereldoorlog. En bijna onmiddellijk zien we een monsterlijke splitsing in de samenleving. De overgrote meerderheid van de Russische adel bewondert Napoleon, ondersteunt hun land alleen mondeling, maar streeft in werkelijkheid alleen naar het vervullen van hun ambities en het behouden van hun gezinsvoorrechten. De oorlog in Europa wordt nog absurder als de lezer naar Oostenrijk wordt vervoerd. Soldaten die zijn gestuurd om in een ver land te vechten voor belangen die hen vreemd zijn, begrijpen niet eens met wie ze vechten. Oorlog op een vreemd land heeft voor Tolstoj geen zin. Hij ziet alleen een geweldige prestatie in het beschermen van zijn eigen land tegen buitenlandse indringers. Wanneer een oorlog wordt gevoerd door de wil van politici, verliest het zijn betekenis en verandert het in een bloedig bloedbad. Het is niet verrassend dat het Russische leger uiteindelijk een verpletterende nederlaag lijdt.
Maar al in 1812 was de situatie compleet anders: de troepen van Napoleon vielen het grondgebied van het Russische rijk binnen en wilden dit land onderwerpen. En deze keer krijgt elke Russische persoon een duidelijk doel: zichzelf, hun geliefden en hun vaderland beschermen tegen de indringers. Alle mensen staan op om te vechten. Boeren verbranden voedselvoorraden en gaan naar partizanen, soldaten weigeren zelfs wodka voor de strijd op het Borodino-veld, beseffen de ernst van de situatie en zelfs sommige rijke mensen proberen het land te helpen. Tegelijkertijd ontneemt Tolstoj het verhaal van patriottische pathos, oorlog is een gruwelijke misdaad, vergezeld van vuil en bloed, mensen die geobsedeerd zijn door basale instincten zijn in staat tot vreselijke dingen, zoals represailles tegen krijgsgevangenen en eenvoudigweg verwerpelijk, en de edelen maken zich alleen zorgen over hun eigen voordelen en negeren het gevaar over het land. Ook in de roman bestaat er niet zoiets als een "held". Nikolai en Peter Rostovs, Andrei Bolkonsky, Dolokhov en vele anderen doen ongetwijfeld alles wat in hun macht ligt, maar voor Tolstoj zijn ze slechts een van de vele dappere mensen die hun land niet de rug hebben toegekeerd in tijden van nood. Hij kent deze eer niet toe aan het individu, maar aan het hele Russische volk als geheel.
Volgens Tolstoj manifesteert het ware patriottisme, verstoken van pathos en nepglans, oprecht en natuurlijk, zich alleen tijdens de moeilijkste beproevingen.