De vader van de mijnwerker stuurt zijn 12-jarige zoon met kerstweekends naar de mijn. De jongen 'koppig en betraand' probeert zich te verzetten, maar het mocht niet baten. 'De jongen was ook zwart, net als een Ethiopiër, gescheurd en flikkerde ook blootsvoets in flarden schoenen.'
De jongen Senka zou drie kerstdagen aan het werk in de mijn doorbrengen. 'Verlangen en wanhoop deden mijn hart pijn. 'Zijn lippen trilden, hij kneep zijn ogen tot spleetjes, fronste, wenkbrauwen, probeerde zichzelf te overwinnen en slikte ongecontroleerd de tranen van kinderen in.' Samen met Senka werd de dronkaard Yegork Finogenov naar de waterpomp gestuurd. Yegor was boos op een kater en op zijn aanstaande werk op feestdagen, toen de anderen dronken en liepen (maar hij had geen andere keus, aangezien Yegor al zijn levensonderhoud had gedronken).
Toen Yegor en Senka alleen werden achtergelaten in een donkere mijn bij een waterpomp, ging Finogenov naar bed en moest de jongen in het donker werken. Senka dacht niet meer aan de vakanties en het plezier. "Senka werd gegrepen door een toestand die vergelijkbaar was met die van een paard dat bekend is met langeafstandswegen, toen hij op een juk belandde en wegreed, lichtjes met zijn hoofd zwaaiend, wetende dat het lang zou duren om deze afgemeten, ongehaaste stap te volgen."
Hij had een gevoel van eenzaamheid en groeiende angst. Senka voelde de aanwezigheid van iets vreselijks en toch verborgen. Hij was moe en kon niet meer slingeren. Er begon water te komen. Uit hopeloosheid begon de jongen te gillen en te huilen. Uiteindelijk verving Yegor Senka.
'Senka haalde een stuk zwart brood uit de boezem uit de boezem dat aan elkaar was geplakt en begon te eten.' De jongen viel in slaap. Hij droomde van plezier, vakantie, badhuis. Vervolgens werd hij pijnlijk in de zijkant gestoken. Het was Yegor die hem kwam wakker maken zodat Senka hem zou vervangen. Weer was het stil. Alles was roerloos, somber, hopeloos.