Jagen met een geweer en een hond is op zichzelf al mooi, maar zelfs als je geen jager bent, maar gewoon van de natuur houdt, kun je niet anders dan jaloers zijn op onze broer. Wat een genot om van de lente tot de dageraad van huis te gaan! Sterren knipperen in de donkergrijze lucht, een vochtige bries stijgt op in een lichte golf, een onduidelijk gefluister van de nacht wordt gehoord. Maar nu wordt de rand van de lucht rood, worden vogels wakker, wordt de lucht helderder. Er strekten zich al gouden strepen uit over de hemel, de voorgebrande wind blies - en de karmozijnrode zon komt stilletjes op. Het weer zal heerlijk zijn. Hoe vrij ademt de borst, hoe een man sterker wordt, gevangen in de adem van de lente!
En die, naast de jager, heeft ervaren hoe fijn het is om op juli-zomerochtend door de struiken te dwalen. Je verspreidt een struik nat van de dauw en je wordt omringd door de warme geur van de nacht. Nog steeds fris, maar de nabijheid van warmte is al voelbaar. De zon staat hoger. Het is al warm geworden. Door de dikke struiken van de hazelaar daal je af in het ravijn, waar een bron op de loer ligt onder de klif. Je werd dronken en bleef in de schaduw, adem geurige vochtigheid in. Plots komt er een wind op. De zon schijnt nog steeds overal, maar de bliksem flitst zwak aan de horizon. Een wolk bedekt de kluis met een donkere mouw en je verstopt je in een hooischuur. Het is als frisse lucht na een onweersbui, het ruikt naar paddenstoelen en wilde aardbeien!
Maar toen viel de dageraad over het vuur, de halve hemel, ging de zon onder.Samen met dauw valt er een karmozijnrode glans op de open plekken, lange schaduwen liepen van de bomen en struiken. De zon is ondergegaan, de lucht wordt blauw, de lucht is gevuld met mist. Tijd om naar huis te gaan.
En dan leg je shakes en ga je naar het bos voor hazelhoen. Het is leuk om je een weg te banen langs een smal pad, tussen twee muren van hoge rogge. Bos ontmoet schaduw en stilte. Je rijdt steeds verder over het groene pad. Het bos kraakt, slaperig en stil. En hoe goed is dit bos in de late herfst, wanneer de herfstgeur zich verspreidt in de zachte lucht. Al het leven ontvouwt zich voor een man, als een boekrol, en niets hindert hem - er is geen zon, geen wind, geen geluid.
En de herfst, heldere, ijzige ochtend in de ochtend, wanneer de zon niet meer opwarmt, fonkelt het kleine espenbosje allemaal, en de berk staat helemaal goudkleurig, als een fantastische boom. Mistige zomerdagen zijn ook goed, wanneer de omgeving onuitsprekelijk stil is. En loop op een winterdag door de sneeuwbanken, adem de ijzig scherpe lucht in en tuur door het oogverblindende sprankelende zachte sneeuw. En de eerste lentedagen, wanneer alles glinstert en smelt, ruikt het door de zware stoom van ontdooide sneeuw al naar verwarmde aarde en zingen leeuweriken op de ontdooide plaatsen.
Maar het is tijd om te eindigen. In het voorjaar is het makkelijk weg te gaan, in het voorjaar trekt het vrolijk in de verte ...